Hoewel zijn leven tragisch is ingekort, is het een bewijs van zijn diepe spiritualiteit, moed en toewijding aan zijn overtuigingen.
Jarogniews vroege leven werd gekenmerkt door zowel familiale uitdagingen als spirituele groei. Hij was de zoon van een alcoholistische vader die uiteindelijk het gezin verliet en zijn moeder achterliet om hem op te voeden.

Ondanks deze ontberingen vond Jarogniew troost en leiding in het Salesiaanse oratorium, dat een tweede thuis voor hem werd. Hij werd beschreven als een bedachtzaam persoon die de gebeurtenissen diep wilde begrijpen en stond bekend om zijn goede humor en leiderschapskwaliteiten. Hij speelde piano en zong in het parochiekoor en componeerde ook muziek.

Jarogniew was actief betrokken bij het Salesiaanse oratorium in Poznań, waar hij deelnam aan jeugdactiviteiten. Toen de nazi-bezetting van Polen in 1939 begon, werd het Salesiaanse huis in beslag genomen en veranderd in een pakhuis. Ondanks de gevaren bleven Jarogniew en zijn vrienden elkaar in het geheim ontmoeten en maakten ze deel uit van het verzet tegen de nazi's.

In september 1940 werd Jarogniew, samen met vier andere jonge mannen van het Salesiaanse jeugdcentrum, gearresteerd en beschuldigd van lidmaatschap van een illegale organisatie. Ze werden naar het beruchte Fort VII bij Poznań gebracht, waar ze werden gemarteld en ondervraagd. Vervolgens werden ze overgebracht naar verschillende gevangenissen. Ze werden beschuldigd van hoogverraad en ter dood veroordeeld.

Jarogniew Wojciechowski werd gemarteld in Dresden op 24 augustus 1942, op 19-jarige leeftijd. Voor zijn executie schreef hij een afscheidsbrief waarin hij zijn geloof uitsprak.